Het moge duidelijk zijn. We zijn niet meer naar Mono Lake gegaan. Het idee om rond kwart voor 6 in de kou te staan, trok ons niet zo!
Pas rond 9 uur rijden we weg bij het appartement en gaan op zoek naar een tentje om te ontbijten. Dat vinden we wel, maar we kunnen daar niet parkeren. Monique oppert om koffie te halen en in Big Pine of zo te ontbijten. Een prima idee.
Onderweg kijkt Monique op Yelp om een tentje te zoeken. De Village Inn krijgt goede recensies, dus daar stoppen we. Het is een oude zooi van jewelste en zonder Yelp hadden we er vast en zeker met een noodgang voorbij gereden! Ik vraag me afof ze dit nou ‘old charm’ noemen. Maar het ontbijt smaakt vele malen beter dan bij Denny’s!
Als alles op is, gaan we weer op pad. Een paar mijl verderop zien we borden voor een historisch park: Manzanar. Monique checkt online wat het is en we besluiten daar te stoppen.
Manzanar was een zogenoemd ‘relocation camp’, oftewel een herplaatsingskamp, opgericht in 1942 na de aanval van de Japanners op Pearl Harbor. Het kamp werd opgericht om inwoners van Japanse afkomst te herplaatsen. Ook al waren ze Amerikaans staatsburger.
We worden hartelijk ontvangen in het Visitor Center waar men ons meteen iets meer vertelt. Er is een museum(pje) met allerlei informatie en met een minuut of wat zal een film worden getoond. Daar hebben wij wel interesse in, maar eerst lopen we naar de tentoonstellingsruimte. Ik krijg serieus kippevel als ik het display zie waar alle namen van de bewoners op staan.
We lopen naar het auditorium en nemen plaats om de film te kijken. De mensen die aan het woord komen, zijn mensen die hier hebben geleefd. Ze werden gedwongen om hun hele leven achter te laten. Het roept bij mij associaties op met de concentratiekampen, maar zo erg blijkt het niet te zijn.
De eerste bewoners hielpen om de eerste barakken op te bouwen van wat uiteindelijk 800 gebouwen zouden worden. Per barak werden ongeveer 12 volwassenen en kinderen geplaatst. Mensen die elkaar niet kenden, werden gedwongen om samen te leven. Eten deden ze in de mess, waar het eten voor hen bereid werd. Maar er werd ook gewerkt. In dit kamp werden voornamelijk camouflage netten gemaakt, die gebruikt werden tijdens de tweede wereldoorlog.
In feite werd dus een nieuwe gemeenschap opgericht, maar dan wel in gevangenschap. Voor alles werd gezorgd. Er was een ziekenhuis en een politiebureau. Kinderen gingen naar school, speelden basketbal en honkbal. In feite konden zij ‘gewoon’ kind zijn. Maar ondanks dat bleef het een gevangenis zonder enige privacy. Er stonden wachttorens om het gebied heen en het gebied was afgezet met prikkeldraad.
Een blanke lerares, die zelf om overplaatsing naar dit kamp vroeg, zegt het heel treffend in de film. Ze gaf les over democratie aan mensen die in gevangenschap leefden!
In totaal woonden tussen 1942 en 1945 meer dan 12.000 mensen in Manzanar, en landelijk 120.000 mensen, verspreid over 10 kampen. Ondanks dat ik hier al eerder over heb gehoord, ben ik zeer onder de indruk en ik zeg dat ook tegen de rangers. Zij vertellen dat wekelijks mensen langskomen die hier als kind hebben gewoond of kinderen van ouders die hier hebben gezeten.
We nemen afscheid en lopen het terrein op naar de barakken die er nog staan om de tentoonstellingen daar te bekijken. Het is ongelooflijk om te zien hoe dicht de gebouwen op elkaar stonden en hoe klein de ruimtes waren. Ook nu lezen we verhalen van mensen die hier hebben geleefd. Tot slot bezoeken we het kerkhof waar een aantal graven zijn. Hier worden ook de herdenkingsdiensten gehouden.
Na de oorlog werden alle kampen opgeheven. Mensen die vertrokken, kregen 25 dollar en een treinticket naar een zelfgekozen bestemming. Daar mochten ze hun leven weer gaan opbouwen. Saillant detail: in al die jaren van oorlog is er nooit een Japanner opgepakt, omdat hij/zij een gevaar zou zijn voor Amerika.
Pas in 1988, toen Ronald Reagan president was, werd erkend dat hen onrecht was aangedaan en werden diegenen die nog in leven waren gecompenseerd.
We zijn blij dat we bij dit monument gestopt zijn. Dat we onder de indruk zijn, blijkt wel als we opvallend stil zijn tijdens de rest van de rit. Het landschap past daar goed bij, want we zijn op weg naar Death Valley National Park.
De temperatuur stijgt geleidelijk als we een stop maken bij Padre Crowley Point. Op dit punt zijn we in 2001 ook geweest en het is nog steeds even mooi. Je kan hier nog een stukje verder rijden – denken we – en dat doen we dus ook. Het is een stuk gravelweg, met regelmatig zeer slechte stukken en flinke keien. Een camper komt uitermate voorzichtig terug rijden en ik wacht even tot ie weg is.
Net als wij een fotostop maken, zie ik een Mustang aan komen rijden. Hij rijdt nog verder door, daar waar enorme geulen in het pad zitten. We horen hoe de bodem over de grond schraapt en zelfs wij krimpen ineen!
Het uitzicht is fantastisch en we blijven hier even staan kijken. Dan rijden we weer terug en gaan verder. We rijden voorbij Panamint Springs waar we in de lach schieten als we de benzineprijs zien. Hier gaan we zeker niet tanken!
Een paar mijl verderop zien we een camper stil staan langs de weg. Ik denk dat een hond aan het eten is, maar dan zie ik er nog twee. Monique en ik kijken elkaar aan en meteen draai ik de auto om. Het zijn geen honden die daar op hun gemak staan, het zijn coyotes!
Het valt op dat de coyotes erg dichtbij komen en ik vermoed dan ook dat iemand ze te eten heeft gegeven. Ze zijn totaal niet onder de indruk en er is er zelfs een die steeds dichterbij komt. Nadat de nodige foto’s geschoten zijn, rijden we weer door. We rijden voorbij Stovepipe Wells waar de benzineprijs een stuk vriendelijker is dan bij Panamint Springs.
Ook hier stoppen we niet, maar rijden meteen door naar Furnace Creek waar we een cabin hebben besproken. Rond 17 uur komen we daar eindelijk aan. We checken in en het valt me op dat ze onze achternaam dit keer wel heel erg hebben verbasterd. Nu hebben we een naam die niet uit te spreken is voor Amerikanen, maar dit is wel heel erg.
Maar goed, ik haal mijn schouders op en we rijden naar de cabin. Als we net geïnstalleerd zijn en buiten op de patio zitten met een lekker biertje gaat de telefoon. Natuurlijk nemen we niet op, want… hallo, we zitten net te genieten! Ineens gaat de deur van de cabin open en we schrikken ons dood. Zo ook de mensen die naar binnen willen.
Het blijkt dat de receptie in de war is geweest. Dat wat wij een verbastering vonden, blijkt geen verbastering te zijn! De eerste paar letters van onze naam, komen overeen met de naam van dit stel en de receptionist heeft niet goed gekeken. Inmiddels zijn wij helemaal gesetteld en het andere stel krijgt een andere cabin toegewezen.
Wij mogen blijven zitten, ondanks dat wij nu in een deluxe cabin zitten in plaats van de kleinere cabin die ik heb geboekt.
Mazzelpikken………..eerst korting en nu een luxere cabin hahaha!!.
Wat goed!! Dit soort mazzeltjes zijn altijd leuk!!!
Ik kan me voorstellen dat het bezoek aan Manzanar heel indrukwekkend geweest is. Ik vond dat bij het lezen van je verhaal al, dus IRL moet het helemaal impact hebben gehad….