Iets over achten lopen we met de laatste spullen de kamer uit. De koffers staan al in de auto, maar de rest moet er nog in. Terwijl ik alles weer een plek geef, gaat Monique uitchecken.
Dan stellen we de navigatie in op Durango. Na alles ge-reset en opnieuw geïnstalleerd te hebben, lijkt het eindelijk te werken zoals het moet. Als we nu in een dead spot hebben gezeten, komt de verbinding automatisch tot stand. Daarnaast gaan we nu weer bekend terrein bezoeken. Ik ken de kaart van het Zuidwesten op mijn duimpje, behalve het stuk dat we de eerste dag hebben gereden, dus we zullen niet snel verdwalen.
Voordat we Farmington uitrijden, rijden we nog even langs het tankstation. De tank is bijna leeg en er moet nieuw ijs voor de cooler komen. Tanken is hier spotgoedkoop voor ons. Een gallon benzine kost hier 3,99 dollar. Een gallon is ongeveer 4 liter, dus omgerekend betalen we 1 euro per liter. We verwachten wel dat het in de echt populaire gebieden wat hoger zal liggen, maar het is zeker niet zo’n gekkenhuis als in Nederland.
Nadat de tank weer is volgegooid, gaan we op weg. We hebben dit jaar een beetje een rare route. We gaan van zuid naar noord, dan weer naar het zuiden en vervolgens weer naar het noorden. Om te voorkomen dat we twee keer dezelfde route rijden, leek het me wel een goed idee om de Million Dollar Highway in Colorado nog een keer te rijden. Een van de mooiste routes die ik ooit heb gereden. Inmiddels hebben we alle seizoenen meegemaakt. Prachtig zonnig weer, fikse regen en sneeuw. Dat laatste was in 2018. Het leek Winter Wonderland wel! Echt schitterend! Minder vonden we het dat er ook sneeuwploegen rondreden. Een andere favoriet is om de route tijdens de herfst te rijden. Ook dan is het een ongekend mooie route.
De rit gaat voorspoedig. Een groot deel van de Amerikanen is vandaag nog vrij vanwege Labour Day, het officiële einde van de zomerperiode. Maar dat houdt wel in dat we niet alleen op pad zijn, maar we kunnen goed doorrijden.
Langs de Million Dollar Highway heb ik een meertje gevonden dat me wel de moeite waard leek om een kleine omweg voor te maken. Op de parkeerplaats bij Old Lime Creek Road parkeren we. Ik heb me niet gerealiseerd dat we deze weg, nou ja… weg, in 2015 ook deels hebben gereden. Het is een offroad trail en wordt niet onderhouden. Toentertijd zijn we halverwege omgedraaid, omdat de trail wel heel erg slecht werd.
Nadat we onze schoenen verwisseld hebben en nog eens goed op de kaart kijken, zien we dat we nog 2,7 mijl vanaf het meer zitten. Dat betekent nog een stuk doorrijden op de Old Lime Creek Road. Ik weet niet meer hoever we vorige keer gekomen zijn, maar we gaan kijken hoe de trail erbij ligt.
Het eerste stuk gaat lekker. Voor mij rijdt een jeep die er goed de vaart in heeft. Na ongeveer anderhalve mijl is het lekkere stuk wel voorbij. De weg wordt slechter en slechter. Zelfs de jeep voor mij rijdt op sommige stukken heel voorzichtig. Ik dus ook, want de keien en rotspartijen zijn niet mals.
Als het nog een stukje slechter wordt, heb ik er genoeg van. Grappig genoeg besluit ik om te draaien op precies dezelfde plek als 8 jaar geleden. Alleen had ik toen een kleinere auto die het draaien makkelijker maakt. Terwijl Monique aanwijzingen geeft, draai ik de auto.
We rijden ongeveer 100 meter terug en daar parkeer ik de auto. We besluiten om vanaf hier te gaan lopen. We moeten nog zo’n anderhalve kilometer tot we bij het meer komen.
De weg gaat gestaag omhoog, maar we lopen wel lekker. Af en toe komen er auto’s voorbij en we zien sommigen met het wit om de neus achter het stuur zitten. Voor ons lijkt het af en toe alsof we trappen oplopen. Ik ben dan ook blij dat ik niet ben doorgereden. De auto zal het prima gedaan hebben, maar een grote kei die de bodemplaat beschadigd en ik ben zwaar de pineut. Daar ben ik namelijk niet voor verzekerd.
Als we eindelijk bij het meer, dat een meertje blijkt te zijn, aankomen, zien we dat het vol staat met auto’s daar. We zijn een beetje zoekende als een hond op mij af komt lopen. Zijn bazin vraagt of wij ook helemaal naar boven gaan lopen. Ehm… nou nee, dat was niet het plan. Ze wijst ons nog wel op de trail rondom het meertje dat we kunnen lopen.


Ook zien we hele families met handdoeken en grote tassen lopen. Blijkbaar is hier ergens ook een populaire zwemplek. Waarschijnlijk met steenkoud water, want we zitten dus vrij hoog.
Wij gaan op een rots maar weer een Cliff reep eten voor de nodige energie en gaan daarna kijken of we een beetje rond het meer kunnen lopen. Het is er echt heel mooi.



Na genoeg foto’s te hebben genomen, gaan we weer op weg naar de auto. Het plan is om te lunchen in Silverton. Silverton is een dorpje op ongeveer de helft van de Million Dollar Highway. Het is heel populair en er rijdt ook een stoomtrein naar toe die je kunt nemen. Het plaatsje is open tot ergens in september. Daarna sluiten alle winkeltjes, ateliers en restaurants voor de winter. In de winter is het ook volledig afgesneden van de wereld door de enorme sneeuwval.
Zoals al te verwachten was, is het ongelooflijk druk in Silverton. We parkeren wel de auto, maar bij alle restaurants is er een lange wachttijd. Daar hebben we geen tijd voor. We kijken nog wat rond in een van de winkeltjes, kopen het jaarlijkse ornament voor de kerstboom (je kan er maar beter vroeg bij zijn) en gaan dan terug naar de auto. We hebben nog een afstand te overbruggen.
We stoppen hier en daar nog, maar maken weinig foto’s. Daar hebben we er al genoeg van. In Ouray, bekend van de hotsprings, is het ook druk, maar ook dit ziet er wel gezellig uit. We stoppen niet meer, want we hebben gezien dat de verwachte aankomsttijd in Moab al tegen 18 uur loopt.
We rijden door wat kleine plaatsen, maar eindelijk kunnen we de I70 oprijden. Dat scheelt effe, want nu kunnen we eindelijk gas geven. Het valt ons op dat heel veel mensen zich aan de toegestane snelheid houden. Dat is wel eens anders geweest. We stomen door met zo’n 75 mijl per uur, totdat we de grens met Utah overgaan.
Hier kunnen we nog een stukje harder en ik stel de cruise control in op 80 mijl per uur. Voor de aankomsttijd maakt het niet uit, die wijzigt niet, maar het rijdt wel lekker.
Als we nog zo’n anderhalf uur te gaan hebben, stoppen we nog bij een restarea. We moeten even de auto uit. We kunnen hier een heuvel oplopen naar een uitzichtpunt. Bovenaan hebben we een mooi uitzicht over de, opnieuw, desolate omgeving. Alleen is het hier 50 tinten geel!


Na een minuut of 15 stappen we weer in. Als we bij Moab in de buurt komen, is het een feest van herkenning. Gelukkig zien we heel wat verkeer de andere kant opgaan. Dat betekent dat het hier in ieder geval een stuk rustiger is.
Eindelijk komen we bij het hotel aan en checken in. Daarna gooien we de bagage op de kamer en rijden snel naar Pasta Jays. Want in Moab eet je tenminste een keer bij Pasta Jays.